In een open brief richt Paul Callewaert, algemeen secretaris van de socialistische ziekenfondsen, zich tot minister van Volksgezondheid Maggie De Block.
Paul Callewaert heeft drie vragen voor de minister: moeten we u feliciteren of condoleren? Moeten we u helpen of waarschuwen? Moeten we u vertrouwen of vrezen? Telkens geeft hij een gevoel van twijfel weer bij zijn instelling. Een eerste reden daarvoor is budgettair: de gelimiteerde uitgavenstijging voor gezondheidszorg met 1,5% per jaar. “Historische en internationale trends leren dat een realistische uitgavengroei 3% per jaar bedraagt.” Callewaert waarschuwt dat een besparingsbeleid de meest kwetsbare groepen in gevaar brengt en stoffeert dat met cijfers van het IMA (intermutualistisch agentschap). Chronisch zieken met de hoogste uitgaven bijvoorbeeld nemen jaarlijks gemiddeld 788 euro aan remgelden voor hun rekening (na tegemoetkoming maximumfactuur). Ze betalen 1.411 euro aan supplementen. Omgerekend moeten ze 183,25 euro per maand uit eigen zak betalen, en dit nog zonder te spreken over niet-terugbetaalde zorg.
De socialistische ziekenfondsen zijn in eerste instantie geneigd om de minister te vertrouwen, maar ze vrezen toch het ergste. “We vrezen dat het budgettaire keurslijf het perfecte excuus wordt om het refrein ‘er is geen alternatief’ erin te drammen en naar een sluipende privatisering te evolueren. Richting hogere patiëntenfactuur in een eerste fase, en aanvullende en private ziektekostenverzekeringen voor zij die het zich kunnen veroorloven in een tweede fase.”
Denkoefening
“Een private verzekeraar heeft er alle belang bij de 5% zware zorggebruikers te weren die goed zijn voor 27% van de patiëntenfactuur. Door zich op de 95% meest gezonden te concentreren, moet deze verzekeraar maar 73% van de patiëntenfactuur verzekeren.”
“Uitgaand van een fictief voorbeeld waarbij je gemiddeld 100 euro per individu zou moeten vragen om 100 mensen te verzekeren tegen supplementen en remgelden, kunnen zij een premie van slechts 95 euro vragen voor die 95 ‘beste’ individuen. Met de totale premiemassa van 9.025 euro hebben ze ruim over om de 7.300 euro remgelden en supplementen van hun klanten te financieren. Zelfs met ruime beheerskosten van 15% (1.354 euro), zitten ze nog altijd met een winst van 371 euro of een Return on Investment van 4,1%. Iedereen blij: aandeelhouder, klant en minister.”
“En de 5% die uit de boot valt? Collateral damage? Of is dat de verantwoordelijkheid van de overheid en de ziekenfondsen? Deze 5% zware risico’s kosten samen 2.700 euro aan supplementen en remgelden. Of omgerekend: een premie van 540 euro is nodig om de kosten te dekken.”
“Nu is het nog maar een kleine stap naar de volgende redenering: de private verzekeraars zijn 5,7 keer efficiënter dan overheid/ziekenfondsen (premie 540 euro t.o.v. 95 euro) en ze boeken nog winst”, besluit Callewaert.