Hoe beïnvloedt macht het gedrag en de communicatie van de patiënt? En wat als die macht niet het gevolg is van dominantie en dwang? In zijn doctoraal proefschrift (1) legt Edgard Eeckman, communicatiedirecteur UZ Brussel, diepgaand de onderliggende machtsdynamiek bloot die het gedrag, de communicatie en zelfs het genezingsproces van een patiënt kan beïnvloeden. Met het Internet als mogelijke gamechanger.
Eeckmans onderzoek focust op de onderliggende machtsmechanismen zoals info en kennis van de huisarts die patiënten van hem of haar afhankelijk kunnen maken.
Andere ‘resources’ van de huisarts zijn de tijd die hij/zij ter beschikking stelt, vaardigheden, affectie, aanhankelijkheid en de wettelijke macht om iets te labelen als een ziekte en geneesmiddelen en ziekteverlof voor te schrijven.
Omgekeerd is de huisarts ook afhankelijk van de patiënt – financieel en qua reputatie bijvoorbeeld - maar de machtsbalans helt toch naar de arts over. Net verlies van autonomie kan bij de patiënt de weerstand tegen een behandeling vergroten en dus het genezingsproces belemmeren. Waarbij Eeckman wel nog een breder machtsveld aanstipt met de factoren technologie en bureaucratie).
Dr. Google
Wat dr. Google betreft: goed gebruikt kan het Web de afhankelijkheid van de patiënt van de informatie van de huisarts verkleinen. Het kan bijdragen tot patient empowerment dus, wat leidt tot “een egalitaire benadering van elkaar, wederzijds vertrouwen, en respect voor elkaars waarden, standpunten, eigenheden, kennis en vaardigheden.”
Eeckmans patiënten-enquête leert alvast dat vandaag zowat zes op de tien patiënten aangeven dat ze de verstrekte zorg door de huisarts (soms) kunnen beïnvloeden. We evolueren bij voorkeur “naar een relatie waarin macht niet wordt uitgeoefend en waar de sleutelwoorden ‘samen’ en vertrouwen’ zijn”, licht Eeckman toe. Voorheen was de arts de belangrijkste infobron en was de invloed minder wederzijds.
Maar hoe je een patiënt informeert en hoe je met hem of haar de controle over resources deelt, zijn twee verschillende zaken. Net dat laatste kan dus voor beide partijen zeer positief uitdraaien. “Omdat de arts het machtsoverwicht behoudt (het Web als bron van gezondheidsinfo ten spijt) is het aan de arts om als eerste het empowermentproces van de patiënt te voeden. De patiënt grijpt de controlekans met beide handen aan als hij dat zelf wenst”, besluit Eeckman. “Samen beslissen ze tot de voorgestelde behandeling. De arts brengt daarbij ook de levensdoelen van de patiënt in rekening. De huisarts versterkt de patiënt in diens gevoel dat het aan hem/haar is om de behandeling (correct) toe te passen.”
(1) Het onderzoek bestond uit een literatuurstudie, een internetenquête, de analyse van huisartsenconsultaties, groepsgesprekken met patiënten en personen die zich als gezond beschouwen en gesprekken over de resultaten met huisartsen. Prof. Katia Segers, vakgroep communicatiewetenschappen VUB is promotor, dr. Jan Schots, medisch directeur UZ Brussel is co-promotor.