Als donorharten bewaard worden in een speciale bewaarmachine in plaats van op ijs, zoals traditioneel gedaan wordt, is er een kleinere kans op hartfalen na de transplantatie. De harten kunnen ook kwalitatief beter bewaard blijven. Dat blijkt uit een nieuwe internationale studie, geleid door UZ Leuven, die recent gepubliceerd is in het wetenschappelijk tijdschrift The Lancet.

Koude bewaring met ijs is vandaag de gouden standaard voor het bewaren van donorharten. Van zodra het hart echter langer dan drie uur uit het lichaam is, stijgt de kans op ernstig hartfalen. Van zodra er een donorhart beschikbaar is om te transplanteren, dient een operatie dus steeds snel te gebeuren. Complexe harttransplantaties nemen echter meer tijd in beslag, en worden steeds vaker uitgevoerd.

Onderzoekers zijn daarom al langer op zoek naar andere manieren om donorharten te bewaren. Andere organen, zoals nieren, worden al langer met een speciale perfusiemachine bewaard. Ook bij levers is machineperfusie uitgetest en hebben onderzoekers positieve resultaten gevonden.

Nu hebben wetenschappers onder leiding van UZ Leuven ook donorharten bewaard met dergelijke toestellen. De machine kan een constante ideale temperatuur aanhouden en kan extra voedingsstoffen toedienen. Het hart kan zo tot 24 uur bewaard worden, en blijft nadien goed functioneren.

De studie vond plaats tussen november 2019 en mei 2023. Verspreid over acht Europese landen en vijftien centra werden 204 patiënten willekeurig ingedeeld in twee groepen: de ene helft ontving een hart dat bewaard was met de nieuwe methode, de andere helft kreeg een donorhart op ijs.

De resultaten toonden dat alle donorharten die met de perfusiemachine bewaard werden, geschikt waren voor transplantatie. In de eerste 24 uur verminderde het risico op falen van het donorhart met 61 procent. De kans op belangrijke complicaties was 44 procent kleiner in de groep die een hart kreeg uit het nieuwe toestel.