Beleidsverklaring: Vandenbroucke geïnterpelleerd in de Kamer

Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) kwam dinsdag in de Kamercommissie terug op de ziekenhuishervorming. Begin februari is veel inkt gevloeid toen de oppositie een deel van het plan van het Vlaams netwerk van zorginstellingen Zorgnet-Icuro aangreep om ziekenhuizen met minder dan 250 'acute' bedden 's nachts te sluiten. De minister wees de beschuldigingen snel van de hand en verzekerde dat dit geen regeringsproject was.

“We moeten een principe van nabijheid verzoenen met een principe van concentratie van ervaring voor complexe episodes, waar nodig”, legde hij uit aan de Gezondheidscommissie als onderdeel van zijn beleidsverklaring. Een “complexe episode” betekent dus niet de volledige behandeling of follow-up, maar bijvoorbeeld het stellen van een diagnose in gecompliceerde gevallen, legde hij uit.

Een deel van het huidige werk moet worden voortgezet, maar voor de rest zou het een goed idee zijn om “vanaf nul te beginnen”, zei hij. Dat betekent dat we de gewenste kenmerken van het ziekenhuislandschap moeten definiëren: dagziekenhuizen, opname thuis, minimale omvang, mogelijke uitzonderingen voor landelijke gebieden, enz. Frank Vandenbroucke hoopt “morgen al” (vandaag woensdag, red.), tijdens een interministeriële gezondheidsconferentie, het mandaat te kunnen bepalen van een groep experts die zich over deze essentiële vragen moet buigen, zo preciseerde hij. “Ik wil een advies op verzoek van de IMC Volksgezondheid”.

De minister werd door tal van volksvertegenwoordigers ondervraagd over het tijdschema dat hij had opgesteld voor alle hervormingen. Het tijdschema is “ambitieus” en hij zal niet wachten om aan de slag te gaan, verzekerde hij hen.

Conventie
Wat de conventionering van zorgverleners betreft, is het de bedoeling dat vanaf 2026 een nieuw “conventiemodel” wordt gevolgd. Dat betekent dat deze nieuwe benadering van akkoorden, bedoeld om ze aantrekkelijker te maken voor artsen, al moet worden meegenomen in de akkoorden en verdragen die dit jaar worden gesloten. De tijd dringt: de minister is van plan om rond april een eerste gedachtewisseling over dit onderwerp te houden. Meer premies zouden afhankelijk gemaakt kunnen worden van een akkoord. De minister is ook voorstander van een zekere mate van flexibiliteit in de tarieven, zoals die bestaat voor tandartsen met selectieve maximumtarieven. “Ik wil dit met de artsen bespreken."

Nomenclatuurhervorming

Wat de grote nomenclatuurhervorming betreft, wacht Frank Vandenbroucke vooral op de resultaten van het werk van de expertgroepen die dit jaar nog een gedetailleerde analyse moeten maken. "Het is de bedoeling om dit werk tegen het einde van het jaar te verwerken in een technisch voorstel", 'om zo te komen tot een geïntegreerde relatieve waardenschaal, in punten, voor de professionele vergoeding verbonden aan de nomenclatuur'. Een “puntenschaal” dus, die vervolgens moet worden gekoppeld aan een begroting en bedragen. De structuur van deze nieuwe nomenclatuur zal "getest" worden in sommige ziekenhuizen. "Daarna hebben we tijd nodig om ze te implementeren en idealiter zou ze in 2028 van kracht moeten worden", aldus de socialist.

De oppositie aarzelde niet om haar visie op de groeinorm die de regering voor de komende jaren plant, uiteen te zetten. Die loopt sterk uiteen met die van de meerderheid. Ter herinnering: die groeinorm ligt op 2% in 2026 en 2027, 2,6% in 2028, 3% in 2029. Voor de minister is het een kwestie van investeren in gezondheidszorg. Voor de oppositie, met onder meer de Franstalige socialisten, de Vlaamse liberalen en de groenen, is het net omgekeerd, zeker in vergelijking met de vooruitzichten van het Federaal Planbureau. “We zien het verhaal niet echt in termen van netto-investeringen”, merkte Petra De Sutter (Groen) op. Caroline Désir (PS) vond dat “de norm die u vooropstelt vandaag absoluut niet gegarandeerd is”.

Frank Vandenbroucke antwoordde: "De cijfers van het Planbureau wijzen niet op een goed beleid, maar zetten de kraan open. "Het voorspelt onder meer een explosie van het geneesmiddelenbudget, wat op zich geen goede zaak is. “We zullen altijd prioriteiten moeten stellen op basis van kwalitatieve afwegingen." Met dit in gedachten richtte de minister onder de vorige regering de "Commissie voor Zorgdoelstellingen" op. Het is de bedoeling dat deze commissie een belangrijk instrument wordt in dit debat over prioriteiten. Er wordt verwacht dat de commissie haar richtlijnen binnen 90 dagen na haar installatie aan de regering voorlegt, aldus de minister.

> Sluitingsplan ziekenhuizen: de rekbaarheid van 'nabijheid'

> Hier vindt u de beleidsverklaring.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.