De Belgische gezondheidszorg doet het doorgaans goed. De levensverwachting is hoger dan ooit, de acute zorg in ziekenhuizen is prima en dankzij de verplichte zorgverzekering is bijna de hele bevolking gedekt door gezondheidszorg. Een minpunt is de gezondheidskloof: rijke Belgen leven vijf jaar langer dan arme. Nergens is die kloof zo groot.

Dat blijkt uit onderzoek van de Europese Commissie en de OESO. Onderzoek dat gisteren werd voorgesteld door eurocommissaris voor Gezondheid Vytenis Andriukaitis.

Op een aantal gebieden presteert België heel wat minder goed dan de meeste West-Europese landen. Vooral voor sociale gelijkheid. De levensverwachting in België is met 81,6 jaar hoger dan het Europese gemiddelde, maar de laagst opgeleide mannen en vrouwen leven naar verwachting wel tot vijf jaar korter dan de hoogst opgeleide. Die kloof is bij de hoogste in West-Europa. Vooral door risicofactoren als roken, drinken en overgewicht. Preventie is het sleutelwoord voor een betere aanpak.

België wordt dan ook aangeraden om te werken aan rookstopcampagnes. In 2018 rookte ruim een op de vijf laaggeschoolde volwassenen. Bij hooggeschoolden was dat slechts een op de tien. Idem dito voor obesitas. De laaggeschoolden bezoeken ook veel minder de arts wegens financiële drempels, afstand of wachttijden. Verder is de povere tandzorg voor het armere deel van de bevolking een aandachtspunt.

Pluspunt is dat in 2017 ongeveer driekwart aangaf in goede gezondheid te verkeren, veel meer dan het Europese gemiddelde van ongeveer 66%. Maar opnieuw speelt de gezondheidskloof: Belgen met een hoger inkomen geven veel vaker aan in goede gezondheid te verkeren dan landgenoten in de laagste inkomensschijf: in 2017 was dat zelfs 90 tegenover amper 60%, een veel groter verschil dan in bijna alle andere West-Europese landen en ook hoger dan het EU-gemiddelde.