De Orde vestigt de aandacht op briefwisseling tussen het kabinet De Block en de Nationale Raad. Daarin werd gevraagd of het kabinet wou bekijken hoe een samenwerking tussen verschillende disciplines concreet moest verlopen. Meer bepaald als het ging om de verdeling van geïnde erelonen in een multidisciplinaire praktijk. Dat kan immers enkele valstrikken inhouden bij de verdeling van de inkomsten.
Nochtans kennen we nu een context waarin multidisciplinariteit dient aangemoedigd te worden, heet het. Want wat als door deze samenwerking een van de betrokken partijen rechtstreeks of onrechtstreeks winst verwerft? De WUG van 2015 (Wet uitoefening gezondheidszorgberoepen) verbiedt dat.
Uit het antwoord van het kabinet - net bij het begin van de coronacrisis - blijkt dat het kabinet er geen bezwaar tegen heeft dat de Orde algemene richtlijnen en aanbevelingen formuleert over de bundeling en de verdeling van inkomsten van zorgverleners die voortspruiten uit zorgverlening. "Men kan wel de bedenking maken of de Orde in haar bestaande toestand als deontologische en tuchtinstantie exclusief voor artsen, zich sterk kan maken om hierover zonder overleg met andere gelijkaardige organen of verenigingen, te spreken."