We vroegen u in onze enquête om zelf uw vragen te stellen aan minister De Block, en uw mening te ventileren over het afgelopen gezondheidsbeleid. Een selectie uit de bijna 600 vragen, de resultaten van de enquête met zowat 1.500 antwoorden op de volgende bladzijden. De minister passeerde gewillig het vragenspervuur.
Minister De Block toont zich fier op haar verwezenlijkingen: “We werkten op drie assen: meer zorgtoegankelijkheid, meer innovatie en meer kwaliteit. Die doelen bereikten we onder meer door een redelijke geneesmiddelenprijs, 25 weesgeneesmiddelen die we tot bij de patiënt brachten, de kwaliteitswet en nieuwe, baanbrekende kankertherapieën.” Allemaal goed en wel, maar u als lezer zat toch met enkele prangende vragen. Over de contingentering bijvoorbeeld.
Waarom ging de minister plat op haar buik voor de Franstaligen, zoals een lezer het onomwonden uitdrukte?
Maggie De Block: “De Franstaligen hebben te lang gewacht om hun subquotaprobleem op te losssen. Meneer Marcourt lag altijd dwars. Nu pas zijn de subquota ook bij hen op 40% gezet voor de huisartsen.”
“Het ingangsexamen is dan toch met vallen en opstaan ingevoerd in Wallonië. We raakten uit de impasse 60/40 via het Rekenhof en een verdeelsleutel gebaseerd op de bevolking. De overtallen worden weggewerkt volgens de behoeften. De Planningscommissie berekende dat er een overtal in Wallonië zou zijn van 3.000 en dat is teruggebracht naar 1.500."
"Vlaanderen kende dit jaar ook een overtal (ondanks de numerus fixus stapten mensen naar de rechtbank omdat een aantal examenvragen niet OK was. Met een overschot tot gevolg van enkele honderden studenten).”
“Nu werken ook al planningscommissies voor de twee talen, maar dat zal niet veel zoden aan de dijk brengen als je vertrekt van dezelfde basis en methode, uniek voor België, met 25 variabelen. Finaal wordt de lat gelegd op 505 in Wallonië om het verschil weg te werken. Een harde principiële aanpak huldig ik niet, enig pragmatisme is noodzakelijk. Ook in het belang van de studenten.”
Diezelfde studenten werden wel gegijzeld met heel wat minder scrupules.
“Inderdaad, maar ik kon ook niet te drastisch ingrijpen. Ik koos voor een periode van 15 jaar in plaats van 5 jaar om alles gelijk te trekken, om te vermijden dat Franstalige faculteiten geneeskunde geliquideerd zouden worden! Dat zat er dik in bij een te forse aanpak. En eens een faculteit verdwijnt, komt ze niet meer terug. Als er aan de VUB geen faculteit geneeskunde was geweest, had ik nooit geneeskunde kunnen studeren omdat Gent of Leuven niet haalbaar waren qua vervoer. De kwaliteit van onderwijs is essentieel voor mij. Ik verberg niet dat dit probleem wellicht beter verteerbaar was geweest als een Franstalige minister het had kunnen oplossen.”
U werkte vooral aan de herstructurering van de ziekenhuizen en met de eerste lijn hebt u zich nauwelijks beziggehouden, luidt een van de verwijten.
“Maar ik ben niet bevoegd voor de eerste lijn! Sinds vijf jaar is die geregionaliseerd. Wel heb ik de transmurale werking bevorderd in overleg met de vertegenwoordigers van de eerste lijn en acht ministers. Ik heb ook de huisartsenwachtposten uitgerold, net om een onaantrekkelijk punt voor de eerstelijnsgeneeskunde, de zware wachten, te verlichten. In mijn vroeger wachtgebied is er nu een wachtpost die acht gemeenten dekt en waar huisartsen kunnen kiezen welk wachtregime ze volgen."
Sommige kringen met een klassieke wachtdienst – tot ieders voldoening – hebben de indruk dat de overheid hen pusht naar die wachtposten.
“Het blijft vrijwillig. Als de kring er niet achterstaat, zal het niet werken. Maar de opvattingen daarover evolueren nog steeds. Kijk naar Vilvoorde dat eerst tegen was en nu zelfs sterk voor. Daar is de wachtpost ook een oplossing voor de talrijke allochtonen zonder huisarts. Anderzijds: in Wallonië waren sommige wachtposten open in het weekend van 9 tot 12 en van 14 tot 17u… Die openingsuren én de financiering moesten we gelijkschakelen. Een wachtpost heeft geen zin als hij niet open is… Het nieuwe wachtpostmodel wordt geïntroduceerd in 2020.”
“Ik zie ook niet in waarom het wagenpark per wachtpost sterk moet verschillen. Een cabrio van een exclusief merk: daar zie ik het nut niet van in en er is al helemaal geen link met de zorgkwaliteit! Niet dat artsen zich in een deux chevaux moeten verplaatsen, dat niet.”
Met welk type dienstvoertuig rijdt u eigenlijk tegenwoordig?
"Nu met een Volvo (hybride) en voordien met de goedkoopste Ford die er was, maar die was niet milieuvriendelijk. Je moet met bedrijfsvoertuigen het voorbeeld geven, zeker met de huidige klimaatproblemen. Dat is ook een grote zorg voor mij wegens de link met de gezondheid. De aanpak daarvan moet trouwens een zaak zijn van de hele regering."
"En we moeten kostenefficiënt omgaan met onze middelen, ten voordele van de patiënt. Dat lukt. Out of the pocket – het bedrag dat de patiënt moet ophoesten – daalde in 2016: 15,9% bedraagt het voor België terwijl het gemiddelde in de EU28 18% bedroeg. (Health at a Glance van de OESO, rapport 2018). We kwamen met België eerder van 17,3%."
Omdat de groeinorm niet hoog genoeg lag, vinden zes op de tien artsen, (1) had u ook geen budgettaire ruimte.
“Dit is het departement maar niet het budget van mijn dromen, heb ik gezegd. 4,5% was niet meer houdbaar, ook niet volgens de OESO.”
“Ter herinnering: ik startte in 2015 met 23,85 miljard, in 2019 ben ik gestopt met 26,5 miljard plus initiatieven buiten budget van bijna 4 miljard, dat komt neer op 30 miljard. Daarmee zitten we iets boven de middenmoot in Europa. Europese studies zoals Health at a glance zeggen ook dat onze toegankelijkheid zeer goed is, de kwaliteit redelijk goed, maar voor kostenefficiëntie halen we amper de 12de plaats. Op naar een meer multidisciplinaire aanpak op patiëntenmaat. Met meer verpleegkundigen – waar zullen we ze halen? – en ook andere taken voor vroedkundigen.
Het traject moeder-kind kan door een vroedkundige ook uitgelegd worden. We hebben alles te veel gemedicaliseerd. Zwangerschap is geen ziekte, maar juist een teken van gezondheid. De grootmoeder van mijn man had 15 kinderen, allemaal thuis geboren. Ze was zelfstandige en drie dagen na de bevalling werkte ze alweer met de kleine naast zich. Ikzelf deed mijn eindexamen pediatrie op intensieve zorg met een kindje dat complicaties had van mazelen en met meningitis kampte, en ik was acht maanden zwanger. Achteraf gaf ik me rekenschap van het gevaar dat mijn ongeboren kind liep. Gewoon om aan te geven dat mijn oma noch ik tijd hadden om angstig te zijn.”
Uw anti-tabaksbeleid wordt op de korrel genomen.
“De beste drijfveer om te stoppen met roken is iemand in uw kennissenkring of in uw familie zien sterven aan een tabaksgerelateerde kanker. Vrijheid en verantwoordelijkheid gaan samen. Over mijn drie departementen kreeg ik duizenden vragen dit jaar. Het woord dat er het meest in voorkwam was: verbieden.”
Maar is het zo onlogisch om die vrijheid en verantwoordelijkheid pas te geven als ze meerderjarig zijn?
“Op 16 jaar mogen ze wel al rijlessen volgen en in een ziekenhuis worden ze vanaf die leeftijd ook beschouwd als volwassenen, maar wij gaan nu opnieuw de lat op 18 jaar leggen. We willen ze zelfs op 16 jaar laten stemmen. Dat staat in alle politieke programma’s. Dus daar bestaat een meerderheid voor. Zijn ze dan slim genoeg om te gaan stemmen, maar niet slim genoeg om te beslissen of ze al dan niet roken? Kijk naar de klimaatbetogers: die zijn nog jonger en ze kunnen het goed uitleggen.”
De regering leeft natuurlijk ook van de accijnzen en die trekt men dan ietsje op. Is dat niet wat hypocriet?
“We hebben ze opgetrokken, maar niet met zoveel als de Stichting tegen Kanker vroeg. Het heeft wel geholpen. De mensen slaan aan het rekenen. Maar in se moeten ze stoppen omdat ze weten dat het slecht is voor hun gezondheid. Ik had één broer die rookte. Op een gegeven moment moest hij een ingreep ondergaan en hij was bezorgd omdat hij zich afvroeg of hij nadien geen stoma zou moeten krijgen. Waarop de dokter zei: “Dat is mogelijk, u bent roker en bloedvaten van rokers zijn veel fragieler.” Prompt is hij gestopt met roken. Angst is een sterke motivator! Niet toevallig zijn er procentueel heel veel artsen tegenstanders van operaties bij patiënten bij wie hun gezondheidsproblemen verergerden door te roken.”
“Ik ben altijd gaan spreken in scholen over het rookprobleem bij kinderen van 12 jaar. Dat is de risicoleeftijd om te beginnen, en voor meisjes nog vroeger dan jongens. In 80% van de gevallen beginnen ze overigens te roken met sigaretten die ze niet zelf kochten, maar die ze kregen van een roker of wegnamen van hun ouders.”
> Interview gepubliceerd in de krant Medi-Sphere nr. 626 van 23 mei 2019