Oversterfte tijdens hittegolf begin juli

De extreem hoge temperaturen en ozonconcentraties tijdens de hittegolf van begin juli hebben aanleiding gegeven tot een oversterfte van 26% in de Belgische bevolking.

Dat is bijzonder veel, maar de temperatuur liep dan ook zeer hoog op.

 

In verhouding tot de verwachte sterfte tussen 30 juni en 5 juli 2015 schat het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid dat er 410 extra personen overleden zijn. De 26% oversterfte stak met kop en schouders uit boven wat men in de afgelopen 10 jaar heeft vastgesteld tijdens episoden van grote hitte. Nooit eerder kwam de teller hoger te staan dan 18%, behalve in 2006, toen een uitzonderlijk lange periode van hitte het cijfer op 23% bracht. Veel heeft te maken met de amplitude van de recentste hittegolf: de gemiddelde temperatuur bedroeg 26 graden, met zeer weinig afkoeling ’s nachts.

De oversterfte trof alle leeftijdsgroepen, maar vooral 85-plussers. De oversterfte in deze leeftijdsgroep liep op tot 33%. De groep jonger dan 85 jaar klokte af op 24%. Beide seksen leverden een vergelijkbare bijdrage.

 

Hitte en mortaliteit: het verband

De toename van de sterfte tijdens perioden van grote hitte kan worden verklaard aan de hand van de normale fysiologie. Als de omgevingstemperatuur stijgt, kunnen we de verhoging van onze lichaamstemperatuur tegengaan door meer warmte af te staan aan de omgeving. Dat gebeurt in eerste instantie door vasodilatatie en, zo nodig, door zweten. Als deze mechanismen er niet in slagen voldoende warmte uit het lichaam te verwijderen, gaat de centrale lichaamstemperatuur de hoogte in. Bij cijfers tussen 40 en 41°C is er sprake van een hitteslag. Deze situatie kan dodelijk zijn.

Bij oudere personen verloopt zowel de vasodilatatie als het zweten minder doeltreffend. Men weet bijvoorbeeld dat het aantal zweetklieren in de huid niet afneemt met de leeftijd, maar dat de zweetproductie per zweetklier daalt. Daar komt nog eens bij dat ouderen vaak onvoldoende drinken, waardoor dehydratie een bijkomende factor wordt voor onvoldoende zweten.

Onderzoek heeft uitgewezen dat zowel het warmteverlies door vasodilatatie als de doeltreffendheid van de transpiratie bij ouderen over een tijdspanne van een 8 dagen toeneemt dankzij progressieve blootstelling aan hogere omgevingstemperaturen en lichte tot matige lichaamsbeweging. Personen die hun lichaam in conditie houden, hebben hier dus weer eens een voordeel.

Bij zeer warm weer zijn vooral ouderen met hart- en vaatziekten een kwetsbare groep. Hypertensie tast de structuur van de bloedvaten aan, waardoor de vasodilatatie minder doeltreffend verloopt. Een complexer beeld ziet men bij hartziekten. Sommige hartpatiënten kunnen hun slagvolume niet voldoende opdrijven om de gedilateerde bloedvaten in de huid doeltreffend te doorbloeden. Daarnaast ziet men bij gezonde vrijwilligers dat de viscositeit van het bloed toeneemt bij blootstelling aan hoge temperaturen. Dat zou een extra oorzaak van mortaliteit kunnen zijn bij hartpatiënten, bij wie het bloed ondoeltreffend circuleert.

 

Referentie
CMAJ 2009; DOI:10.1503/cmaj.081050.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.