Intensieve behandelingen met sulfamiden, repaglinide of insuline stellen de diabetespatiënt bloot aan matige en/of ernstige hypoglykemieën. Dat is vaak de ‘prijs die moet worden betaald’ voor een optimale bloedsuikercontrole.
Naast de medische (coma, stuipen, verkeersongevallen…) of vermeende gevolgen (cardiovasculaire morbimortaliteit) zijn deze iatrogene episodes een bron van angst voor de patiënten en hun omgeving. Ze tasten de levenskwaliteit aan, induceren vermijdingsgedrag (minder therapietrouw, vreetbuien, inactiviteit) en kunnen de intensivering van de behandeling afremmen. Bij ‘kwetsbare’ en/of oudere patiënten moeten we vooral behandelingsstrategieën toepassen die het risico van met name ernstige hypoglykemie beperken. Hoewel hypoglykemie vaak aritmieën veroorzaakt, is het verband tussen ernstige hypoglykemie en cardiovasculaire morbimortaliteit niet noodzakelijk causaal. Het kan ook gewoon wijzen op een onderliggende kwetsbaarheid. Ten slotte hebben ernstige hypoglykemieën ook aanzienlijke medisch-economische gevolgen: directe kosten van de behandeling van acute episodes (hulpdiensten, spoeddienst, hospitalisatie…) en indirecte kosten, op korte (werkonderbreking, daling van de productiviteit) en langere termijn (meer glykemische zelfcontrole en meer opvolging door de verpleegkundige en/of arts). “Bij deze patiënten mogen we niet aarzelen om nieuwe therapeutische klassen voor te schrijven die minder kans geven op hypoglykemieën (gliptines, gliflozines…)”, besluit Lyse Bordier (Paris, Créteil).