Zwangerschapsdiabetes wordt omschreven als een verstoorde glucosetolerantie die leidt tot min of meer ernstige hyperglykemie die voor het eerst optreedt of pas voor het eerst wordt herkend tijdens de zwangerschap. Op basis van deze definitie onderscheiden we:
- een vooraf bestaande diabetes, meestal type 2, die pas tijdens de zwangerschap wordt vastgesteld en ook na de bevalling aanhoudt;
- en een tijdelijke glucose-intolerantie als gevolg van de zwangerschap, meer bepaald van de hormonen, die de ontwikkeling van diabetes in de hand werkt. In dat geval verdwijnt de diabetes na de bevalling maar heeft de patiënte een verhoogde kans om op termijn diabetes type 2 te ontwikkelen.
Zwangerschapsdiabetes kan gevolgen hebben voor het kind (hoog gewicht, hypoglykemie bij de geboorte) en bij de moeder (moeilijke bevalling vanwege het hoge gewicht van het kind, keizersnede, bloeddrukstoornissen). Naast screening op zwangerschapsdiabetes tussen de 24e en de 28e week van de zwangerschap stelde de International Association of the Diabetes and Pregnancy Study Group (IADPSG) in 2010 voor om de screening te starten vanaf de eerste prenatale consultatie om na te gaan of de toekomstige moeder al aan diabetes lijdt. Van vrouwen die bij de screening al zeer hoge waarden vertonen (nuchtere glykemie hoger of gelijk aan 1,26g/L en/of glykemie 2 uur na HGPO hoger of gelijk aan 2g/L) wordt verondersteld dat ze al een – vaak miskende – diabetes hadden die tijdens de zwangerschap werd ontdekt.
Om die vrouwen te screenen en dus zo vlug mogelijk te behandelen wordt aanbevolen om bij zwangere vrouwen met minstens één risicofactor de nuchtere glykemie te meten vanaf het eerste trimester. Zo kon een populatie worden geïdentificeerd waaraan een vroege zwangerschapsdiabetes wordt toegeschreven, gekenmerkt door een nuchtere glykemie tussen 0,92g/L en 1,25g/L bij de eerste prenatale consultatie. In die gevallen is een onmiddellijke en intensieve behandeling aanbevolen, dezelfde als bij laattijdige zwangerschapsdiabetes. Landen die deze aanbevelingen hebben gevolgd zagen de prevalentie van zwangerschapsdiabetes aanzienlijk stijgen. Bij alle dysglykemieën die tijdens de zwangerschap werden ontdekt, waren vooral meer vrouwen met vroegtijdig opgespoorde zwangerschapsdiabetes, deels vanwege de steeds frequentere risicofactoren zoals overgewicht bij de moeder en de hogere leeftijd van de zwangere vrouwen. “Deze vrouwen met vroege zwangerschapsdiabetes lijken echter soms weinig risico te lopen. Bovendien werd niet aangetoond dat de behandeling van vrouwen met vroege zwangerschapsdiabetes (30-50% van alle gevallen van zwangerschapsdiabetes) de ontwikkeling van complicaties vermindert”, zegt Anne Vambergue (Lille). “De investering in de behandeling lijkt soms niet in verhouding te staan tot het risico. Vandaar de vraag of we misschien een drempel moeten bepalen of andere parameters moeten hanteren dan HbA1c.”
Zwangerschapsdiabetes kan worden behandeld met een dieet en regelmatige lichaamsbeweging en met zes bloedsuikercontroles per dag. In ongeveer een derde van de gevallen is ook een bijkomende insulinebehandeling aangewezen.